Ledenvergadering met als Gastspreker: Lodewijk de Witte, gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant
Gedurende drie kwartier zette hij op rustige en heldere wijze zijn visie uiteen op de relatie tussen de provincie Vlaams-Brabant en Brussel.
Werpt Brussel een negatieve of een positieve schaduw op de Rand en de provincie? En tot hoever in de provincie reikt die schaduw? Hoe is de verhouding van de provincie met de hoofdstad?
Brussel ligt op de landkaart als een witte vlek in de provincie; Vlaams-Brabant “omarmt a.h.w. de hoofdstad, maar is dat een liefdevolle omarming? Neen. Sinds de splitsing van de provincie Brabant op 1/1/95 onderhoudt Vlaams-Brabant eerder een L.A.T.-relatie met Brussel: “living apart together”.
Maar laten we niet vergeten dat Brussel ook de hoofdstad van Vlaanderen is.
Vlaanderen investeert veel in Brussel, en niet alleen in prestigieuze gebouwen als aan het Martelaarsplein, het Boudewijn-, Markies- en Ferrarisgebouw.
Vlamingen gaan met duizenden in Brussel werken.
Dank zij haar centrale ligging kan de provincie Vlaams-Brabant sociaal-economisch genieten van de nabijheid van Brussel: de werkloosheid is er het laagst en de rijkdom het grootst van alle provincies.
Tegelijk schept die centrale ligging van de provincie en de nabijheid van de hoofdstad echter specifieke problemen, waarmee de andere provincies niet in die mate te kampen hebben: verkeersdruk, milieuhinder, ruimtelijke ordening … Daarop ent zich bovendien nog het communautair probleem, met de aantasting van het Vlaams karakter van de Rand.
Dat grote steden uitdijen, is een algemeen verschijnsel: rond hoofdsteden ontstaan “randsteden”. Die verstedelijking doet zich overal voor in de rand van grote steden en gaat gepaard met specifieke problemen op gebied van huisvesting, ruimtelijke ordening, mobiliteit.